Door op 19 november 2014

Bij bezuinigen op armoedebeleid juiste keuzes maken

Enschede wacht een flinke bezuiniging op het armoedebeleid, van 8 ton in 2015 oplopend tot 1,4 miljoen euro in 2018. Als PvdA zijn we sceptisch dat een dergelijke bezuiniging kan worden uitgevoerd zonder zichtbare gevolgen. In het debat het armoedebeleid van maandag 17 november in de Stedelijke raadscommissie hebben we ons daarover kritisch laten horen.

Het armoedebeleid, dat overigens van het college de komende jaren ‘inkomensondersteuning’ moet heten om het wat positiever te laten klinken, moet op de schop. In de begroting staat dat het armoedebeleid meer prikkels moet geven voor mensen om aan het werk te gaan als zij een uitkering ontvangen. Op de vraag aan enkele partijen of zij daar voorbeelden van hadden, bleef het stil.

Het klinkt erg mooi, prikkelend armoedebeleid, maar het blijken tot nu toe vooral mooie woorden voor op papier. Voor de komende jaren is er in de begroting een flinke bezuiniging op armoede opgenomen. Een politieke keuze en niet zozeer eentje die is genomen vanuit financiële noodzaak.

Het invullen van die bezuiniging wordt een zware dobber. Met name om die waar te maken zonder dat de groep die dit het hardst nodig heeft daar iets van merkt: het armoedebeleid in Enschede is al erg sober. In de afgelopen jaren is altijd gekozen om datgene in stand te houden dat strikt noodzakelijk is en bovendien een bijdrage levert aan de ontwikkeling van de inwoners.
Denk daarbij aan de financiële inzet voor sport, onderwijs en cultuur via de Stichting Leergeld Enschede en het Jeugdsportfonds Enschede, en de bijdrage aan de bibliotheek voor jongeren onder de 18 jaar. Die passen ook binnen ons beeld dat kinderen nooit de dupe van armoede mogen worden en dat armoede geen belemmering moet zijn voor een succesvolle start van het leven.

Omdat het over een kwetsbare groep gaat, kun je als gemeente niet voorzichtig genoeg zijn met het nemen van maatregelen. We zijn blij dat de gemeentelijke rekenkamer nu onderzoek doet naar de effectiviteit van het beleid en daarmee ons helpt de juiste keuzes te maken voor de toekomst.
Gelukkig is het college ook bereid, zo bleek in het debat, te wachten tot de uitkomsten van dat onderzoek bekend zijn, zodat we verstandige keuzes kunnen maken. Keuzes die zorgen dat kinderen niet de dupe worden en dat er ook oog is voor ouderen en werkenden die door een ongelukkige samenloop van omstandigheden, bijvoorbeeld verlies van een baan of ziekte, er niet meer in slagen rond te komen.

In het debat hebben we ons er ook sterk voor gemaakt dat de kwaliteit van de Formulierenbrigade op orde blijft. Het college wil dat er meer vrijwilligers worden ingezet, zodat het goedkoper kan. Die inzet ondersteunen we van harte, maar dat mag niet ten koste gaan van de kwaliteit. Inwoners moeten bij de gemeente terecht kunnen als zij er niet uit komen in het woud van regels en formulieren.