Gemeente maakt eigen rol thuiszorg niet waar
Mede namens de werkgroep Zorg PvdA-Enschede
In Enschede zijn 6.000 thuiszorg-cliënten. Er werken op dit moment ca. 6 zorgconsulenten om vast te stellen wat de cliënten zelf kunnen doen en hoeveel zorg ze nodig hebben. Dit gegeven laat precies zien waarom het misgaat in Enschede. Om dit goed te laten zien, moeten we een aantal stappen zetten.
Gemeente verantwoordelijk voor thuiszorg
Op 1 januari 2015 is een nieuwe versie van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning ingevoerd, de WMO.
De WMO zegt dat de gemeente burgers moet helpen “voor zover” ze niet volledig in staat zijn om voor zichzelf te zorgen. Dit heet het “compensatiebeginsel” (art. 2.3.5 van de WMO): “een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt.” De WMO zegt dat de gemeente dit moet doen, omdat de gemeente veel beter weet wat er speelt dicht bij de burger. De gemeente weet dit veel beter dan het Rijk.
Vanuit de WMO is de gemeente ook verantwoordelijk voor de thuiszorg. De gemeente moet dus burgers helpen met thuiszorg voor zover mensen dat niet zelf kunnen. Dat betekent dat de gemeente moet vaststellen voor hoever burgers eigenlijk niet voor zichzelf kunnen zorgen en hulp nodig hebben.
Gemeente bedacht een truc
De gemeente heeft eigenlijk een truc bedacht om dit te doen.
- Thuiszorg-cliënten hebben een beschikking gekregen, waarin hen werd toegezegd dat ze thuishulp krijgen die genoeg is voor “een schoon huis.”
- Tegelijkertijd is met de thuiszorgorganisaties in het “bestek” afgesproken wat in het algemeen als een schoon huis beschouwd kan worden.
- Er is afgesproken dat de thuiszorgorganisatie in een “intakegesprek” met de cliënt moet afstemmen hoeveel ondersteuning in het individuele geval nodig is.
- Dit gebeurde in afwachting van “keukentafelgesprekken” tussen de gemeente en de cliënt, waarin de gemeente diezelfde afstemming zou doen. Maar met die keukentafelgesprekken is een enorme vertraging of ze worden “administratief afgehandeld,” wat wil zeggen dat cliënten ongezien naar het nieuwe systeem worden overgezet.
Truc gemeente gaat mis
Precies hier gaat het mis.
- De beschikking is niet vatbaar voor beroep. Als wordt toegezegd dat je een schoon huis krijgt, kun je daar niet tegen zijn. Een schoon huis is precies wat je hebben wil. Maar het gaat er natuurlijk om, hoe dat schone huis wordt geleverd en vooral dus of de hoeveelheid uren die de thuiszorgorganisatie besteedt, voldoende zijn.
- Het bestek laat thuiszorgorganisaties veel vrijheid om in te vullen wat het eigenlijk precies betekent als een huis schoon moet zijn. Is er ook bovenop de kasten gestoft? Of is even vluchtig met de stofzuiger rond ook genoeg? Tegelijk met die vrijheid krijgen thuiszorgorganisaties minder geld. Samen betekent dit zoveel als dat de gemeente tegen de thuiszorgorganisaties zegt: “Wij gaan u korten en u moet zelf maar zien op welke taken je precies gaat besparen bij die thuiszorg.”
- Ook op het individuele niveau heeft de thuiszorgorganisatie de handen vrij. De thuiszorgorganisatie mag de intake doen. Dit betekent zoveel als dat de gemeente tegen de thuiszorgorganisatie zegt: “Wij gaan u korten en u moet zelf maar zien bij welke burgers je precies gaat besparen bij die thuiszorg.”
- Waar de gemeente de rechten van burgers zou moeten borgen, geeft de gemeente niet thuis. Want de gemeente bepaalt niet zelf voor hoever iemand zorg nodig heeft, maar laat dat over aan de zorgaanbieder.
Slager keurt eigen vlees
De slager keurt hier zijn eigen vlees (punt 3: de intake) en dat ook nog eens op basis van zijn eigen criterium (punt 2: het bestek). De gemeente vraagt de slager: goh, hoeveel plakjes zitten er eigenlijk in een onsje worst (punt 2: het bestek)? En vervolgens: goh, heeft u in dit geval genoeg plakjes afgesneden (punt 3: de intake)?
Een goede slager levert vlees waar hij voor staat en dat geldt zeker ook voor de thuiszorgorganisaties: zij leveren thuiszorg waar ze voor willen staan.
Schuld niet bij thuiszorgorganisaties
Dat er toch van alles misgaat, is niet de schuld van de thuiszorgorganisaties. Zij doen een enorme inspanning om met minder geld toch goede thuiszorg te bieden. Ze maken hierbij keuzes. Keuzes maken is onvermijdelijk. Maar die keuzes zijn af en toe ongelukkig. Dat die keuzes ongelukkig zijn, is niet onvermijdelijk. Dit namelijk is de uitkomst van de manier waarop de gemeente het geregeld heeft.
Gemeente maakt rol niet waar
De gemeente maakt zijn centrale rol als marktmeester in de driehoek van gemeente (financier), thuiszorgorganisatie (uitvoerder) en cliënt (begunstigde) niet waar. De gemeente heeft gezegd: thuiszorgorganisatie, wij korten u en u moet zelf maar zien hoe u het oplost.
Wat had moeten gebeuren, is dat de gemeente een visie op de thuiszorg had ontwikkeld en die in een duidelijk bestek had opgenomen (punt 2: wat betekent dat eigenlijk, iemand helpen met een schoon huis voor zover hij of zij dat zelf niet kan?), dat de gemeente vervolgens niet aan de thuiszorgorganisatie zou overlaten de intake te doen (dus niet punt 3), maar in plaats daarvan zelf een goed keukentafelgesprek (maar wel punt 4) zou voeren waarin enerzijds wordt vastgesteld hoeveel thuiszorg er nodig is en hoeveel de cliënt zelf kan, en op basis daarvan een voor beroep vatbare beschikking zou sturen (punt 1) die het de cliënt mogelijk maakt om zelf ook enige invloed uit te oefenen op de hele gang van zaken.
Wethouder trekt verkeerde conclusie
Dit is allemaal niet gebeurd en daarom ging het mis. De wethouder trekt de verkeerde conclusie. Hij is nu teleurgesteld in de thuiszorgorganisaties en heeft hen uitgenodigd voor een gesprek dat op 6 maart is gevoerd. Twee keer dezelfde fout, zouden wij zeggen. De gemeente stuurt niet, maar verzoekt welbeschouwd de thuiszorgorganisaties om zelf maar te kijken hoe ze het oplossen (fout 1). Vervolgens is de gemeente verbaasd dat thuiszorgorganisaties inderdaad zelf proberen hun problemen op te lossen en vraagt in reactie daarop opnieuw aan de thuiszorgorganisaties wat er nu toch aan de hand is (fout 2).
Gemeente moet heft in handen nemen
Wat moet gebeuren is dat de gemeente het heft in handen neemt en zijn rol waarmaakt: wat betekent het eigenlijk om iemand te helpen met een schoon huis voor zover hij of zij dat zelf niet kan? Dit vereist een scherpe visie en nieuwe, veel scherpere algemene afspraken met de thuiszorgorganisaties. En hoeveel thuiszorg is er eigenlijk nodig in al die 6.000 individuele gevallen? Dit vereist heus meer dan zes zorgconsulenten.
Alleen met de laatste conclusie dat er te weinig zorgconsulenten zijn, lijkt het er op dat we daar de oorzaak van het hele probleem zien. Maar dat is uitvoering.
College blijft in gebreke
Mijns inziens blijft het college in gebreke, omdat een heldere visie ontbreekt op de zorg. Waarom maatwerk en resultaatafspraken als daar geen fatsoenlijke uitvoering aan gegeven kan worden? Voor de inwoners van Enschede zijn de wegen voor bezwaar en beroep zijn volledig geblokkeerd. Of, zoals Dick Buursink in zijn stuk zegt: er zijn wethouders voor minder naar huis gestuurd.
Waarom komt de adequate uitvoering pas zo laat op gang? We hadden medio 2014 al kunnen weten hoe we het wilden. Waarom is dat niet beter en eerder doordacht allemaal? Ook toen kon je al weten dat het om 6.000 cliënten ging die je grotendeels wilde herindiceren. En als je mensen administratief overzet als noodgreep, waarom laat je ze dan niet hun oude ‘uren’ houden tot na de herindicatie, in plaats van nu de hete aardappel bij de zorgaanbieders neer te leggen? Daar hadden wij als gemeenteraad toch extra budget voor ingezet? Hoezo marktwerking als je het over de schutting gooit en geen sturing geeft?
We zijn als gemeenteraad bij de neus genomen door te stellen dat er niets aan de hand was en dat het aanloopproblemen zijn, terwijl in werkelijkheid er een fundamentele denkfout in de werkwijze zit.
De coalitie heeft dit gewoon laten gebeuren, ondanks herhaalde waarschuwingen van de PvdA en SP.