Armzalige uitvoering toekenning huishoudelijke hulp
Er bereiken ons steeds meer signalen dat er iets niet goed gaat met de uitvoering van WMO met name de huishoudelijke hulp. De signalen worden steeds hardnekkiger en wij maken ons daar dan ook ernstige zorgen over. Wat is er aan de hand?
In oktober hebben wij als raad de WMO-verordening vastgesteld. En daaraan voorafgaand het beleidsplan WMO. Dit beleidsplan liet veel open en ons werd beloofd dat veel van die zaken in de verordening geregeld zou gaan worden. Met gepaste tegenzin zijn we daarmee als gemeenteraad akkoord gegaan. Ook omdat we snapten dat het er inderdaad in de uitvoering op aan zou komen.
De verordening kwam en opnieuw moesten we constateren dat het op papier waarschijnlijk allemaal klopte en dat het nu echt aan kwam op de uitvoering. In de memo van 8 december 2014 van de wethouder leek het dan ook allemaal goed te komen .
Oké, met een beetje vertrouwen en met begrip dat het een helse operatie is, keken we uit naar de vorming van de wijkteams, de keukentafelgesprekken en de extra toelage van het rijk om de huishoudelijke hulp te spekken. We geloven immers in een uitvoering die meer recht doet aan maatwerk. Niet iedereen heeft dezelfde behoefte bij vergelijkbare situaties en dat mag ook verzilverd worden.
Wie schetst onze verbazing dat we nu in januari al overspoeld worden met klachten, bezwaren, en ongeruste en emotionele mensen die vinden dat ze heel onterecht gekort zijn op hun huishoudelijke hulp. Er lijkt helemaal niets van de beloftes terecht te komen en het vertrouwen van mijn fractie wordt erg op de proef gesteld.
Ik krijg van inwoners van Enschede achter elkaar boze en verontruste mails en telefoontjes dat van alles wat er beloofd is, helemaal niets klopt. Het lijkt zich nu vooral te richten op de huishoudelijke hulp. Er zijn geen keukentafelgesprekken geweest, indicaties worden gehalveerd, er is geen onafhankelijke persoon die een ondersteuningsplan heeft gemaakt. Soms is dat afgedaan met een telefoontje, dat de mensen veelal niet thuis konden brengen. Vaak werden mensen geconfronteerd met een huishoudelijke hulp die de opdracht kreeg van de leidinggevende om maar afspraken te maken over een schoon en leefbaar huis maar dan wel in 1 uur en 3 kwartier.
Zowel cliënten als huishoudelijke hulpen zitten met grote zorgen. De cliënt weet niet meer hoe hij of zij het moet redden. Vaak is er helemaal geen sprake van een intensief mantelzorgnetwerk of is dat al helemaal belast. Uren hulp worden met twee derde gekort, gebaseerd op niets. De ruimte die men mag schoonhouden betreft alleen de ruimte waarin men leeft. De huishoudelijke hulpen voelen zich ontzettend bezwaard om zulke afspraken te moeten maken.
Het zijn bizarre en kafkaiaanse toestanden. De mensen die mij mailen en bellen zijn nog in staat om aan de bel te trekken, maar ik zie hen als het topje van de ijsberg: er is daar onder een gigantisch grote groep die zich niet weet te weren.
Ook de aanbieders zijn furieus: zij hebben in 2014 goedwillend geoffreerd met het doel voor ogen dat een korting mogelijk is zonder de kwaliteit te frustreren. Ook zij waren onaangenaam verrast door de uiteindelijk toegekende budgetten. Wie schetste hun verbazing dat de korting die ca. 18% zou betreffen in werkelijkheid 30-40% betreft.
Dit roept waanzinnig veel vragen op. Zijn we als raad voor het lapje gehouden? Hoe kan een wethouder volhouden dat we het over resultaatsafspraken met cliënten en organisaties hebben, terwijl we in werkelijkheid te maken hebben met een grove korting die gewoonweg niet meer gebaseerd is op kwaliteit.
Tijdens het landelijk partijcongres sprak ik met Martin van Rijn, de staatssecretaris. Hij is tevreden over de decentralisaties en heeft nog nauwelijks klachten gehoord uit de gemeenten over de huishoudelijke hulp. Ook het landelijke meldpunt van onze partij heeft nog weinig gehoord.
Afgelopen week sprak ik verschillende leden uit de achterban. Zij waren zeer ontevreden en verwijten de landelijke PvdA dat het onze schuld is, dat de mensen in Enschede er zo slecht aan toe zijn. Dit verwijt is volkomen onterecht. Wij geloven in de verbeteringen die optreden bij de decentralisaties en wij snappen ook dat we veel meer met maatwerk moeten werken. Dit komt de zorg voor iedereen ten goede. Maar dan moet de lokale uitvoering wel deugen. En daar is het lokale college voor verantwoordelijk. Daar kan een staatsecretaris ook niet verantwoordelijk voor geacht worden.
De klachten in Enschede zijn dus vooral te wijten aan de lokale uitvoering. En daar houd ik dit college voor verantwoordelijk bestuur. Het huidige lokale college maakt er een potje van. De staatssecretaris heeft ter compensatie in dit overgangsjaar middelen toegevoegd aan het budget huishoudelijke hulp maar daar is in Enschede niets van gemerkt.
Waar is de extra uitkering gebleven die door Van Rijn ter compensatie is toegevoegd aan het budget huishoudelijke hulp? Hoe kan het dat er zoveel meer gekort is dan verwacht richting de aanbieders?
Hoe kan de wethouder hier tegenover de raad niets van laten horen?
Wij hebben als gemeenteraad ingestemd met de kaders onder bepaalde condities: een schoon en leefbaar huis als resultaatsafspraak. Maar als nu blijkt dat de aanbieders hieraan onder de nieuwe condities niet kunnen voldoen, omdat de budgetten niet toereikend zijn. Waarom komt de wethouder dan niet terug naar de raad? Of is de wethouder gegijzeld door het coalitieakkoord dat het allemaal geen cent meer mag kosten dan van rijkswege is overgeheveld? Staan we daarmee als raad volkomen buiten spel?
Ik ga de wethouder daarover vanavond 19 januari, in de Stedelijke raadscommissie, bevragen in de hoop op snelle beterschap!