Door op 10 januari 2014

Deelname aan het openbaar bestuur moet voor iedereen de moeite waard zijn

In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen blijkt het lastig om geschikte kandidaten te vinden. Kranten en televisie waren er de afgelopen week vol van. Veel partijen worstelen hiermee en in sommige plaatsen moeten partijen zelfs afzien van deelname. Hoe komt dat toch? Wat mij betreft speelt een aantal factoren een rol. Allereerst is er de tendens dat mensen zich niet meer langdurig aan een klus willen verbinden. Sportverenigingen ervaren dit ook. De politiek heeft daarnaast niet bij iedereen een rooskleurig imago. Het wordt niet als ‘sexy’ ervaren. Er is teveel “gedoe” en het gaat teveel over “poppetjes”. Dit is natuurlijk voor een deel eigen aan de politiek, waar verschillen van mening per definitie in de openbaarheid worden uitgevochten. Zoveel partijen, zoveel meningen. Als politiek je dagelijkse baan is, dan maakt dat weinig uit. “Gedoe” wordt door politici zelfs vaak opgezocht tijdens het vragenuurtje in de Tweede Kamer of door het oplaten van allerlei ballonnetjes via televisie of sociale media. “Hoe er over je gesproken wordt, maakt niet uit, áls er maar over je gesproken wordt”, lijkt het soms.

Het wordt anders als politiek een nevenfunctie betreft. Gemeenteraadsleden vervullen deze taak veelal naast een gewone baan. Werkgevers vinden het niet altijd prettig als hun werknemers deel uit maken van het openbaar bestuur. De naam van de politicus is meteen verbonden aan de naam van het bedrijf. Het gegeven dat werknemers in overheidsdienst zich vaak politiek geëngageerd voelen, maakt wellicht dat deze groep zich in toenemende mate wel kandideert. Voor de ene gemeente werken en in de buurgemeente besturen. Hier is prudentie vereist, immers, de samenwerking in Twente kent steeds hechtere vormen.

Burgemeester Peter den Oudsten gaf tijdens zijn nieuwjaarstoespraak complimenten aan de raad van de gemeente Enschede. Dat is aardig en mijns inziens terecht. De volgende gemeenteraad zal echter voor meer dan de helft uit nieuwe gezichten bestaan. Als we het afzetten tegen de bemensing van de vorige gemeenteraad, zal er zo’n 90% vernieuwd zijn. De vraag rijst of dat een goede ontwikkeling is. Juist in een periode dat er majeure veranderingen op gemeenten afkomen, is het van belang dat er een gemeenteraad zit met kennis van zaken. Wat dat betreft heeft oud burgemeester Mans gelijk. Het verschil in kennis tussen het college van B&W en de raadsleden wordt steeds groter. Dat komt niet door het dualisme. Het is aan politieke partijen zelf te bepalen in hoeverre men wil wisselen van personen. Dat vergt een vorm van leiderschap die los moet staan van de waan van de dag, zich verre houdt van het “gedoe”, geen dubbele petten hanteert, maar beoordeelt wat op termijn het beste is voor de stad.

Vernieuwing is goed, noodzakelijk zelfs, maar wel op een prudente wijze. Juist in een periode van economische onrust en grote structuurveranderingen is de bevolking gebaat bij een bestendig openbaar bestuur. Het moet voor alle inwoners van Enschede de moeite waard zijn aan dat openbaar bestuur deel te nemen.