Armoedebeleid nog eens goed tegen het licht houden
Het armoedebeleid van de gemeente Enschede levert een belangrijke bijdrage aan het financiële plaatje van de armste inwoners van de stad. Dat beeld geeft de Minima Effectrapportage van het Nibud. Voor veel gezinnen zijn echter kosten om mee te doen in de samenleving al gauw te hoog. De inzichten uit het onderzoek moeten de effectiviteit van het beleid verbeteren.
De gemeenteraad van Enschede gaf vorig jaar opdracht tot het doen van een Minima Effectrapportage. Deze moest inzichtelijk maken hoe het (gemiddelde) financiële huishoudboekje van de belangrijkste doelgroepen er uit ziet. Dat beeld helpt om te bepalen hoeveel en waar inzet van de gemeente gewenst is. Hoeveel houdt een gezin met 100, 110 of 120 procent van het minimuminkomen elke maand over, op basis van de verwachte uitgaven?
De rapportage laat zien dat voor de meeste doelgroepen geldt dat ze, met behulp van alle overheidsregelingen, de onvermijdbare en essentiële kosten zouden moeten kunnen betalen. Echter, er zijn ook kosten die gemaakt worden en wel te vermijden zijn, maar dan tot een slechtere leefkwaliteit leiden. Niet mee kunnen doen aan sport en culturele activiteiten bijvoorbeeld. Bovendien komen deze gezinnen bij een tegenvaller meteen in de problemen.
Voor gezinnen met oudere kinderen geldt dat zij zelfs voor essentiële uitgaven nog te kort komen. De PvdA vindt dat onacceptabel en wil dat de gemeente op zoek gaat naar middelen om daar iets aan te doen.
De resultaten van de Minima Effectrapportage geven een duidelijk beeld. Ze dwingen ons het armoedebeleid nog eens goed tegen het licht houden. Immers, bij een doelgroep voor wie elke euro telt, moet elke euro ook goed besteed zijn.