Door op 2 juni 2016

College en coalitie reageren traag op rechterlijke uitspraak

De Centrale Raad van Beroep (een van de drie hoogste bestuursrechters die Nederland kent) heeft op 18 mei drie richtinggevende uitspraken gedaan over huishoudelijke hulp onder de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.
Deze Centrale Raad van Beroep heeft beslist dat huishoudelijke hulp onder de Wmo 2015 valt. Aanspraken op huishoudelijke hulp die zijn toegekend onder de tot 1 januari 2015 geldende oude Wmo, blijven ook daarna gelden. De gemeente kan de toegekende huishoudelijke hulp aanpassen alleen als er een deugdelijk en onafhankelijk onderzoek is verricht. De financiering mag geen reden zijn om de huishoudelijke hulp te verkorten.
Dat was voor ons aanleiding met samen SP, GroenLinks en Enschede Anders een tweetal moties in te dienen in de raadsvergadering van maandag 30 mei.

Gevolgen vertalen voor Enschede
Het is voor ons niet helder of alle kortingen in de huishoudelijke hulp zijn vastgesteld op basis van objectief en onafhankelijk onderzoek. Daardoor is onduidelijk of voor de individuele zorgbehoefte ook echt maatwerk is geleverd. Het college heeft zelf in zijn memo van 27 mei jl. toegegeven er niet zeker van te zijn dat de concretisering van het maatwerk de rechterlijke toets kan doorstaan.
Daarom hebben wij het college gevraagd uiterlijk in de laatste raadsvergadering voor het zomerreces met een voorstel te komen waarin wordt aangegeven hoe de uitspraak van het Centrale Raad van Beroep wordt toegepast en tot die tijd in de geest van de uitspraak te handelen. Ook vroegen we het college om (naar voorbeeld van Amsterdam) de kortingen op de huishoudelijke hulp met ingang van 1 juli 2016 tijdelijk terug te draaien, in ieder geval voor die gevallen waar maatwerk nu al aantoonbaar ontbreekt en/of er geen keukentafelgesprek heeft plaatsgevonden.

College neemt de tijd
De reactie van het college van B&W was teleurstellend. Het gaf aan tijd nodig te hebben en pas in oktober een voorstel aan de raad voor te kunnen leggen. Maatregelen of een debat zijn dus niet eerder dan het najaar te verwachten.
Dat vonden wij te lang duren en we hebben het college gevraagd op zijn minst voor 1 juli met een notitie te komen om aan te geven hoe het college met de uitspraak om denkt te gaan.

Coalitiepartijen volgen kritiekloos
Onze moties en onze inspanningen vonden geen gehoor bij de coalitiepartijen. Hun houding was nog teleurstellender dat die van het college. Opmerkelijk was hoe de coalitiepartijen een schil vormden rondom het college zonder enige kritische houding te tonen of een poging te wagen om gemaakte fouten te herstellen.
Kennelijk is het beschermen van eigen wethouder belangrijker dan een uitspraak van een van drie hoogste bestuursrechters van Nederland – en veel belangrijker dan de honderden mensen die te maken hebben met (onterechte) urenvermindering van huishoudelijke hulp.
Wellicht is het tijd dat de coalitiepartijen de komende periode gebruiken om zich te verdiepen in het begrip dualisme. Het begint erg doorzichtig te worden dat de coalitiepartijen de eigen wethouder in bescherming nemen ten koste van de inhoud van de zaak en hun rol als volksvertegenwoordiger.
Niet alleen de oppositie heeft de taak om het college te controleren. Dat is een taak van alle politieke partijen, inclusief de coalitiepartijen.