Als je de plannen voor de Kop gelezen hebt, vallen een paar zaken op die ons inziens niet echt passen in de uitgangspunten van de PvdA. Toenemend probleem in veel grote steden in de wereld is de groeiende tweedeling tussen centrumgebieden met een bevolking die het goed gaat, een hoog inkomen, interessant werk, mooie huizen en een woonomgeving die onderscheidend is. Daar tegenover wijken waarvan de inwoners het idee hebben dat zij er niet echt toe doen. Slecht onderhouden en weinig aandacht voor leefbaarheidsproblemen. We weten dat de bevolkingsopbouw van Enschede nog gemêleerd is. Toch lijkt ook in onze stad het er op dat ‘het wensbeeld voor de toekomst‘ erg veel aandacht geeft aan, wat in de politiek discussie, de ‘elite’ wordt genoemd. Vraag die bijvoorbeeld speelt is of de schaarse financiële middelen in de toekomst vooral in het onderhoud van de ‘dure’ openbare ruimte in dit soort gebieden gaat zitten? Dat zien we ook Roombeek. Prachtige wijk met een hoge kwaliteit in openbare ruimte. Maar duur!
Voor onze PvdA een aandachtspunt, laat de ‘gewone” wijken niet in de steek!
De doelgroepen waarvoor hier gebouwd gaat worden is vrij eenzijdig samengesteld en maakt dit gebied grotendeels tot een enclave voor de beter gesitueerden. Dat betekent ook dat de meeste mensen hier zich gemakkelijk een auto kunnen veroorloven en, ook gewend zijn die te gebruiken. De gegeven parkeernorm (0.7 per huishouden) zal dan al snel onder druk komen. Daar komt bij dat de bereikbaarheid van dit gebied voor die auto’s via de Haaksbergerstraat optimaal is.
Dat gaat problemen geven. Het zou zo mooi zijn als ook dit compacte binnenstadgebied onderscheidend wordt, omdat dit het woongebied wordt voor groepen die minimaal bezit en gebruik van een auto nastreven. Ook de Ripperdastraat blijven beschouwen als gemeentelijke hoofdinfrastructuur (zie paf. 17 plan) is voor deze ontwikkellocatie ongewenst omdat dat uitgangspunt ongewenste automobiliteit blijft uitlokken.
Juist dit gebied, zeker in combinatie met de gerealiseerde stadscampus, pleit voor terugdringen van de automobiliteit. Het is nu typische hinken op 2 gedachten.
Een bijzondere ontwikkellocatie in richten voor langzaam verkeer (fiets en voetganger), en dan tegelijkertijd in het hart van het centrumgebied de auto zoveel ruimte blijven geven.
Een onderscheidende stad is een stad die durft te kiezen voor leefbaarheid, veiligheid, goede veilige inrichting en bereikbaarheid voor langzaam verkeer. Wat moet een mens met een auto als binnenstad bewoner? Waarom moet de shared space (gelijkwaardige positie verkeersdeelnemers) rond het Ariensplein en het gebied voor Saxion in godsnaam belast worden met hoofdinfrastructuur voor de auto. Verkeer dat ook nog vaak doorgaand verkeer is. In dit compacte gebied is voetganger en fiets nu al simpelweg de dominante groep.
Binnen de Singelring moet je als bezoeker of werknemer zo snel mogelijk de eerste de beste garage in, als je dan zo nodig met de auto wilt komen. Kortom, de hoofdinvalsweg Haaksbergerstraat eindigt met een mooie bocht naar rechts in de grootste ondergrondse parkeergarage van Nederland, onder het van Heekplein, of de garage achter het voormalige GAK kantoor of de stations garage.
De Ripperdastraat knippen ter hoogte van het Ariensplein, dat is creëren van een stad van de toekomst.
En dat is ook wat de werkgroep RO in het verkiezingsprogramma ingebracht heeft. Een ‘parelketting’ van pleintjes die de binnenstad omsluit. Je kunt overal komen, maar niet dit gebied doorsteken als doorgaand verkeer. Visie op de stad van de toekomst begint met lef. Enschede was niet mooi. Enschede was tot 25 jaar geleden vooral onderscheidend van lelijkheid. Dat imago veranderen begon met een levendige leefbare binnenstad waar de dynamiek in de plinten van de gebouwen zit en in de openbare ruimte. Dat beseft tegenwoordig elke stad. Laat Enschede nu het voorbeeld zijn van een stad die daadwerkelijk de positie van de auto in zo’n binnenstad fundamenteel anders benadert.
Het ontwerp in het plan is mooi, maar de consequentie van de voorgestelde inrichting op een hoofdontsluitingsweg is dat de gecreëerde werkelijkheid snel dwingt tot aanpassing aan het verkeersaanbod. Nu lijkt het er op dat de boodschap is ‘voor fiets en voetganger’, maar straks zal de voortdurende stroom auto’s deze straat onaantrekkelijk maken. Zo zijn we de ‘fietsstraat’ achter voormalig V&D ook kwijtgeraakt. Opgejaagd door auto’s voelden fietsers zich onveilig.
Veel geld over de balk gesmeten en de toen toegezegde leefbaarheid voor omwonenden is intussen teniet gedaan. Zelfs de Kuipersdijk bewoners voelen zich in bedonderd met deze nieuwe ontsluiting van noord naar zuid en viceversa. Zo lang zo’n route sneller is dan via de Singelring blijft die zwaar belast. Wees consequent en knip de doorgaande route op het Ariensplein, op de Molenstraat en bij Hudson Bay
Een maatschappelijk debat is gewenst! Grote steden kampen allemaal met teveel autoverkeer binnen de centra. Durf dan eens stelling te betrekken dat binnen de Singelring doorgaand autoverkeer onmogelijk moet zijn. Dit om de stad bereikbaar te houden voor bewoners en bestemmingsverkeer en, om de luchtkwaliteit en leefbaarheid te verbeteren!
In wezen is het simpel, auto’s die je binnen de Singelring niet kunt laten doorstromen, kwijt kunt of die er niet moeten zijn moet je er niet laten komen.
Die staan anders massaal in een rij, gefrustreerd de lucht te vervuilen. Het centrum is leefgebied voor inwoners die vooral als voetgangers en fietser hun verplaatsingsbehoefte vorm geven.
Namens de werkgroep Ruimtelijke Ordening,
Dick Buursink